verhaal 1 van 3:
De oude dokter
Er was eens een oude dokter in een klein stadje, ver van het gewoel van de grote wereld. De mensen in het stadje vonden hun dokter de allerbeste raadgever, en ze deelden al hun zorgen en twijfels met hem.
Op een ochtend kwam er een man om raad vragen: “Wat vindt u, moet ik naar de grote stad verhuizen, zal ik het daar beter hebben?’’ De dokter stelde een tegenvraag: ‘Hoe vind je het om hier te wonen, heb je het hier goed?’ De man keek somber: ‘Ach dokter, dit stadje is vergeven van de rotzakken. Laatst struikelde ik op straat, en niemand kwam me helpen, ze stonden me allemaal uit te lachen. Ik werd er woest over, maar toen lachten ze nog harder. Wat dat betreft, ik zou graag in de grote stad een nieuwe start maken.’
De dokter trok een zorglijk gezicht en zei: ‘In de grote stad trekt niemand zich wat van jou aan, en als je daar languit op straat valt jatten ze meteen je portemonnee. Jij zult merken dat ook de grote stad vol is van rotzakken.’
‘Grmpf’, zei de man, ‘dan bespaar ik me de moeite. Waar het heen moet met de wereld…’
Die middag kwam er een andere man raad vragen: ‘Dokter, ik zit te dubben of ik naar de grote stad zal verhuizen. Aan de ene kant lijkt het me een prachtig avontuur, aan de andere kant vind ik het eng. Wat denkt u?’
De dokter stelde weer de wedervraag: ‘Hoe vind je het om hier te wonen, heb je het hier goed? ‘ ‘Oh, zeker’ zei de man opgewekt, ‘ik heb hier veel vrienden en de mensen zijn heel aardig. En toen ik laatst ziek was hebben mijn buren allemaal geholpen met boodschappen doen en hond uitlaten – het is hier goed toeven.’
De dokter zei: ‘In dat geval, ook in de grote stad zal je merken dat er heel veel aardige mensen zijn. Jij zult er nieuwe vrienden maken en er erg gelukkig zijn.’
‘Super!’ zei de man stralend, ‘heel erg bedankt!’
Eigen ervaringen
Sprak de dokter zichzelf falikant tegen die dag? Welnee, hij raadpleegde beide keren deze oerwet: ‘wie kritisch naar een ander wijst richt drie vingers naar zichzelf’. We zien wat we verwachten te zien, en onze verwachting is gebaseerd op onze binnenwereld. Binnen-, niet buitenwereld!
De mokkende somberaar ziet alleen maar hufters, de opgewekte glimlacher ziet lieverds. Hier heeft iedereen ervaring mee, al kan het even duren voor je het door hebt. Een dierbare haalt herinneringen op aan iets waar jij bij was, en jouw herinnering is totaal anders.
De een vindt de servicebalie van de Blokker een afgrijselijke plek waar stompzinnige lieden alleen maar ‘nee’ verkopen, de ander maakt gebruik van de regel ‘niet goed geld terug’ zonder enig gemopper aan beide zijden van de toonbank.
Voor mijn buren is de laatste avond van de avondvierdaagse een hoogtepunt van gezelligheid en steengoeie trompettermuziek, ik neem alleen maar herrie waar en zie schandalige hoeveelheden snoep…
Het lastige is natuurlijk dat we niet weten dat we zo beperkt zicht hebben. Ik denk dat ik de goede kijk heb op die avondverdaagse. Mijn buren weten zeker dat zij het goed zien.
Het mooiste in deze gang van zaken is wanneer je een oud (naar, negatief) beeld kan loslaten omdat een nieuw (liefdevol, positief) beeld sterker blijkt.
Wat heerlijk om oude angst en vooroordeel ontmaskerd te zien! Toch? Ervaring mee?
****
verhaal 2 van 3:
Als nieuw
Belcampo schonk ons een mooi verhaal, een gedachtenexperiment. waarvan ik hier een stuk in mijn woorden na-vertel:
Ik werd geboeid door het besef dat iedereen zijn/haar eigen manier heeft om de wereld te zien. Ik was er zó nieuwsgierig naar hoe het zou zijn om, bijvoorbeeld, een oude Chinese dame te zijn. Of een cynische voetballer. Of een pasgeboren kind.
Allemachtig, wat wilde ik veel tegelijk! Daarom vroeg ik aan God: gezien deze nieuwsgierigheid, mag ik binnenkort één dag duizend levens leiden? In de huid kruipen van duizend mensen? En dan ook zo dat ik me daarna alles herinner van elke dag, wie ik was en wat ik meemaakte?
God vond het een prachtig plan. Ik kreeg de tijd om me voor te bereiden, maar eerlijk gezegd, toen De Dag aanbrak en ik duizend maal wakker werd, was het zó mooi en totaal niet wat ik had gedacht dat alle voorbereiding onzinnig bleek.
Duizend gezichtspunten had ik, en God had het goed geregeld, het bleek heel goed te doen om klaarwakker ales mee te maken wat er in elk leven gebeurde.
Ik liep duizendvoudig rond als een enthousiaste toerist, verpletterd door zoveel schoonheid; ik was nieuwsgierig en ontvankelijk, argeloos en blij als een kind.
Ik struikelde over mijn voeten en kwam bijna te vallen. Maar iemand schoot gauw te hulp, en toen ik haar aankeek om haar te bedanken zag ik dat ik ook in haar zat. ‘Belcampo!!” riepen we allebei, verrukt, en we vervolgden elk onze weg.
eigen ervaringen
Wij wonen in een mooie stad, maar dat zien we meestal niet. Want het is gewoon Kampen, en al die toeristen die overal foto’s van maken zijn – nou ja, geld in ‘t laadje, maar meer niet.
Het punt is natuurlijk, zij kijken beter dan wij. Zij lopen argeloos en blij rond in wat wij doodnormaal vinden, en zij zien de schoonheid.
Het op een na kortste gedicht in onze mooie taal is van Remco Campert:
‘Als dit Ierland was zou ik beter kijken.’
Precies, beaam ik elke keer als dit gedicht me te binnen schiet. Ik zou nu beter kunnen kijken, ik zou kunnen doen alsof ik het allemaal voor het eerst zie. Op pad, in Ierland (of waar dan ook) kijk ik onbevangen en nieuwsgierig, met een grote bereidheid om me te laten ontroeren of verrassen. Zo is Ierland prachtig.
Zou ik ook zo kunnen waarnemen terwijl ik in de motregen loop, op een druilerige dag, blut en met pijn in mijn poten op weg naar de glasbak?
Ervaring met hernieuwde vreugde in wat tot voor kort onzichtbaar normaal was? (zoals: weer gewoon kunnen traplopen als het gips eraf is…)
****
verhaal 3 van 3
‘Wat zijn jullie toch dom en traag!’
het verhaal van de Emmaüsgangers uit Lucas.
Diezelfde dag waren twee leerlingen op weg naar Emmaüs, een dorp, ongeveer twaalf kilometer van Jeruzalem. Ze waren in gesprek en hadden het over al die gebeurtenissen van de laatste dagen. Terwijl ze zo druk met elkaar in gesprek waren, kwam er iemand aan, Jezus zelf, en hij liep met hen mee. Maar ze herkenden hem niet; ze hadden een waas voor de ogen.
‘Waarover lopen jullie met elkaar te praten?’ vroeg hij hun. Ze bleven staan; somberheid was op hun gezicht te lezen. Een van hen, Kleopas, antwoordde: “U was in Jeruzalem, en nu zou u als enige niet weten wat daar de afgelopen dagen gebeurd is?’ ‘Wat dan?’ vroeg hij.
‘De geschiedenis van Jezus van Nazareth, zeiden zij, ‘die man was een profeet. Hij zei en deed geweldige dingen, in de ogen van God en in de ogen van het hele volk. Onze opperpriesters en leiders hebben hem uitgeleverd en hebben hem aan het kruis laten slaan. En wij hoopten nog zo dat hij de man was die Israël zou bevrijden! Maar het is nu al de derde dag sinds dit gebeurd is.
Wel hebben enkele vrouwen van onze groep ons versteld doen staan. Zij waren vanmorgen vroeg naar het graf gegaan, en hadden zijn lichaam niet gevonden. Ze kwamen terug met een verhaal dat ze een verschijning hadden gekregen van engelen die vertelden dat hij leefde.
Een paar van ons zijn toen bij het graf gaan kijken, en inderdaad, het was zoals de vrouwen gezegd hadden. Maar hem zagen ze niet.’
‘Wat zijn jullie toch dom en traag! ‘ zei hij tegen hen, ‘in plaats van geloof te hechten aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Christus niet dat alles lijden om zijn glorie binnen te gaan?’
En hij begon hun uit te leggen wat er over Jezus in de hele Schrift stond, te beginnen bij Mozes en dan alle profeten. Intussen naderden ze het dorp van hun bestemming. Hij deed alsof hij verder wilde, maar zij hielden hem tegen en zeiden: ‘Blijf bij ons, de dag is bijna om en het wordt al donker’.
Hij ging met hen mee naar binnen en bleef bij hen.Toen hij met hen aan tafel zat, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het in stukken en gaf het hun. De ogen gingen hun open en ze herkenden hem, maar hij verdween uit hun ogen.
‘Raakten wij niet in vuur en vlam, toen hij onderweg met ons praatte en de Schrift voor ons opende?’ zeiden ze tegen elkaar. Ze stonden onmiddellijk op van tafel en keerden terug naar Jeruzalem. Daar vonden ze de elf, en ook de anderen, bijeen. ‘Het is waar!’ zeiden die, ‘de Heer is door God opgewekt en is verschenen aan Simon!’
Toen vertelden Kleopas en zijn vriend wat hun overkomen was onderweg, en hoe ze hem hadden herkend toen hij het brood brak.
eigen ervaringen
Zien met nieuwe ogen. De twee mannen die midden in de nacht terugrenden naar hun vrienden, met hun ongelooflijke nieuws, werden begroet met ‘het is waar!’
Jeruzalem, de toekomst, de dood, alles zagen ze met nieuwe ogen. Zo’n plotse omwenteling, zo verrukkelijk, is alleen maar te vergelijken met verliefd zijn: Alles komt goed. Wat zeg ik? Alles is al goed. Het is nooit anders dan goed geweest. Dit, hier, nu, is precies de bedoeling.
Kennen we deze ervaring? Voorbeelden?