Hoe zijn verhalen ontstaan? Nou, verhalen zijn op de wereld gekomen omdat God eenzaam was. Was God eenzaam? Nou en of want weet je, het niets aan het begin van de tijd was heel donker. Het niets was donker omdat het zó boordevol verhalen zat dat niet één verhaal van het andere te onderscheiden was.
Maar ondanks al deze wondere wezens en al deze schitterende verhalen, ondanks alle vreugde die het scheppen hem schonk, was God nog steeds eenzaam. God liep en dacht en dacht en liep en eindelijk viel het onze grote Schepper in: ‘Laten we de mens maken naar ons beeld en gelijkenis. Laat hem zorgen voor alle schepselen van de zee, alle schepselen van de lucht en alle schepselen van de aarde en in ruil daarvoor zullen zij voor hem zorgen.’
Dus schiep God de mensen uit het stof der aarde en blies hen door de neus de levensadem in. En de mensen werden levende wezens: als man en vrouw schiep God hen. En terwijl zij geschapen werden, kwamen plotseling ook alle verhalen tot leven die horen bij het volledig menszijn, miljoenen en miljoenen verhalen. En God zegende al die verhalen en plaatste ze in een hof die Eden was genaamd.
Nu schreed God door de hemelen met een glimlach om zijn lippen, want weet je, eindelijk was God niet eenzaam meer. Niet de verhalen hadden aan de schepping ontbroken, maar veeleer en bovenal de bezielde mens die ze kon vertellen.
Maar ja, hoe doe je dat dan? Ik vond een prachtig verhaal over een wetenschapper die aan zijn bureau zit te werken aan een project om de wereld te verbeteren. Dan komt zijn dochtertje van 5 jaar binnen. “Papa, ik wil spelen” zegt ze, maar de man antwoordt dat hij nu geen tijd heeft en dat ze hem verder moet laten werken. “Want ik wil de wereld beter maken” zegt hij. Ze zeurt nog wat, maar dan zegt ze opeens: “Mag ik je helpen, dan ben je vlugger klaar met de wereld te verbeteren.”
De man is vertederd en zoekt een oplossing. Hij vindt in een tijdschrift een mooie wereldkaart, scheurt die in stukken en geeft het aan zijn dochtertje. “Hier, breng jij deze wereld maar weer helemaal in orde. Als het jou lukt om de wereld in elkaar te zetten, dan weet ik vervolgens hoe ik de wereld echt moet verbeteren.”
Hij hoopt zo voor de rest van de dag van haar af te zijn. Hij denkt dat ze er wel een tijdje mee onder de pannen zal zijn, want ze kent de wereldkaart niet. Maar na een kwartiertje komt ze terug met de wereldkaart netjes aan elkaar geplakt. “Klaar!” roept ze uit. “Hoe heb je dat gedaan?” vraagt de vader verbaasd.
“Gemakkelijk” zegt het meisje. “Toen je de kaart uit het tijdschrift scheurde, zag ik dat op de achterkant en mens stond. Toen ik de wereld niet in elkaar kon zetten, heb ik alle stukjes omgedraaid en eerst de mens gelegd. Toen ik daarna het blad omdraaide, zag ik dat de wereld ook klopte.”
Vandaag is het Israëlzondag. Onze verbondenheid met het land van de belofte, het land van melk en honing, is verre van gemakkelijk. Zowel het Oude als het Nieuwe Testament zijn geschreven door Joden. We volgen in onze spiritualiteit een Joodse rabbi, die ook wel de man van Nazareth genoemd wordt.
En zoals die man ons leerde om elkaar niet te verstoten, niet weg te zenden, mogen wij op profetische
wijze eisen van de leiders van het volk dat zij de mensen niet verstoten die zorg en aandacht nodig
hebben.
Mensen hebben mensen nodig. Je komt als mens pas tot je recht in de ontmoeting met een medemens, met een medeschepsel. Je komt als mens pas tot je essentie als je de ander zoekt, als een tegenover, een aanvulling op wie jij bent, een mens om van te houden. Jezus heeft in de tekst van Marcus een eenvoudige, maar heldere boodschap. Je verstoot elkaar als mensen niet. Wie die ander ook is, dat doe je niet! Hij gebruikt daarbij de metafoor van een huwelijk. Wie zijn vrouw verstoot pleegt overspel. Om dit verhaal begrijpen mogen we ons realiseren dat het gaat om een twistgesprek met de Farizeen. Die konden er eindeloos over bekvechten wat een goede reden zou kunnen zijn om je partner te verstoten. Jezus gaat er niet in mee. Je verstoot geen mens. Mensen horen bij elkaar, want alleen dan kun je elkaars leven kleur geven, het beste in elkaar naar boven halen, elkaar liefhebben, gewoon om wie we zijn. Jezus gebruikt de metafoor van het huwelijk. Maar daar gaat het niet over. Een paar verzen later roept hij mensen op om de ander juist te verlaten en hem te volgen. Is dat geen tegenstelling? Het gaat er niet om om partner, vader, moeder, broers en zussen letterlijk in de steek te laten. Hij daagt ons uit om ons ‘kinderlijke” verlangen naar vrede, recht en heelheid serieus te nemen. In onbevangenheid. In kinderlijke onschuld. We mogen van de kinderen leren om mens te worden.
Zijn jullie wakker geweest toen je de Boom des Levens zag of waren jullie weer eens in slaap gevallen? Om te voorkomen dat zijn leerlingen in slaap vallen, zegt Jezus in de verhalen van Mattheus soms harde dingen. “Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Wie zijn leven probeert te behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.”
Als vrede simpelweg betekent dat we vredig in slaap sukkelen omdat we ons niet bewust zijn van wat echt leven is, dan wordt die vrede een sleurhut van ons sluimerende geweten. Als vrede betekent dat we niet meer wakker worden voor wat leven echt is, dan is vrede niet meer dan een slaapzak voor een spirituele zomer en winterslaap. Een leraar is niet om ons in een spirituele slaapzak te leggen of mee te nemen in een sleurhut naar de Bergen van Besluiteloosheid, waar we rustig kunnen slapen aan de Zee van Zinloosheid of in de Baai van Berusting.
De verhalen van de Grote Traditie willen ons wakker maken. “Ik bent niet hier gekomen om jullie de vrede te schenken, maar het zwaard.” We krijgen het zwaard van bewustzijn aangereikt. Bewustzijn laat ons zien dat we kunnen kiezen tussen leven en dood, tussen dag en nacht, tussen licht en donker, tussen goed en kwaad. We leven in de wereld van de ongekende mogelijkheden. Dankzij wat men in de Indiase traditie “het zwaard van bewustzijn” noemt, dat ons wakker maakt uit de ogenschijnlijke vrede van de zinloosheid. Wakker zijn, visionair leven is allereerst een eind maken aan de nacht van moedeloosheid. Echte religiositeit is in de ban raken van het wakker geworden leven.
Blijf geloven
Blijf geloven in een toekomst
ook al lijkt de kans maar klein.
Blijf geloven in een wereld,
die jouw wereld ook kan zijn.
Blijf geloven in je leven,
in je denken en je doen.
Blijf geloven in oprechtheid
en in vormen van fatsoen.
Blijf geloven in de vrede
en een simpel kort gebed.
Blijf geloven in de mens
die zich voor jou heeft ingezet.
Blijf geloven in het wonder
dat jouw angsten overwint.
Blijf geloven in de onschuld
en de glimlach van een kind.
Blijf geloven dat een ander
ook voor jou iets over heeft.
Blijf geloven in de liefde,
alle dagen dat je leeft.
Blijf geloven in de waarde
en het doel van je bestaan.
Blijf geloven dat de mensen
eenmaal samen zullen gaan.